Vanuit de ogen van de onderzoeker
Sinds maart 2025 werkt Aniek Sips als promovendus aan onderzoek naar Fuchs Endotheel Dystrofie bij Het Oogziekenhuis Rotterdam. Dat is een aandoening aan het hoornvlies, waarbij het zicht langzaam achteruitgaat doordat cellen in het hoornvlies beschadigd raken. Aniek onderzoekt hoe deze ziekte zich ontwikkelt, in de hoop dat patiënten in de toekomst efficiënter behandeld kunnen worden. “We willen begrijpen hoe de ziekte ontstaat, zodat we efficiënter kunnen ingrijpen. Dat kan invloed hebben op het moment waarop een hoornvlies behandeling nodig is.”
Van stage naar promotietraject

Haar eerste stappen in de oogheelkunde zette Aniek tijdens haar stage. “Ik studeerde Technical Medicine en liep stage bij de afdeling oogheelkunde van het Erasmus MC. Daar kwam ik in contact met onderzoekers Danilo en Luisa. Zij waren net begonnen met een samenwerking tussen Het Oogziekenhuis Rotterdam en het Erasmus MC (EyeR) rond verschillende onderzoeken. Van het onderzoek naar Fuchs Endotheel Dystrofie heb ik mijn masterthesis gemaakt.” Tijdens haar master ontwikkelde ze een model om kenmerken van Fuchs op beeld te herkennen. “Daar bouw ik nu als promovendus op voort.”
Wat is Fuchs Endotheel Dystrofie?
Fuchs is een aandoening aan het hoornvlies, met name de binnenste laag: het endotheel. Deze laag bevat cellen die het hoornvlies helder houden door vocht weg te pompen. Bij Fuchs sterven die cellen sneller af. Daardoor wordt het hoornvlies troebel en kan het zicht verslechteren.
“Je kunt het zien als een beslagen raam waar je steeds moeilijker doorheen kijkt. Patiënten ervaren een waas, vooral in de ochtend. Uiteindelijk is vaak een hoornvliestransplantatie nodig,” legt ze uit. “Maar hoe eerder je de klachten van de patiënt kan verklaren, hoe beter je die ingreep kunt timen of zelfs uitstellen.” Fuchs Endotheel Dystrofie is wereldwijd een van de belangrijkste oorzaken van hoornvliestransplantaties. Toch is er nog veel onduidelijk over hoe de ziekte precies ontstaat en zich ontwikkelt. “En juist dáárom is onderzoek zo belangrijk.”
Onderzoek naar het voorstadium
Het onderzoek van Aniek richt zich op het beginstadium van Fuchs. In samenwerking met het bevolkingsonderzoek ERGO in Rotterdam verzamelt ze data van honderden mensen. “We zoeken naar vroege signalen, zoals ‘guttata’. Dat zijn kleine plekjes op het hoornvlies die kunnen betekenen dat iemand meer risico heeft op Fuchs.”
Een belangrijke stap in het onderzoek was de plaatsing van een speciale microscoop in het onderzoekscentrum. “Samen met mijn begeleider Jeroen van Rooij kochten we een speciale microscoop waarmee we de endotheelcellen goed kunnen bekijken,” vertelt ze. “Alleen het plaatsen van dat apparaat was al een project op zich: van papierwerk en transport tot installatie op het onderzoekscentrum. Maar het is gelukt, en we zien nu al de eerste afwijkingen bij deelnemers. Dat is hele waardevolle informatie.”
Ook ontwikkelde ze samen met collega’s de softwaretool CELDA. “De standaardsoftware in de apparaten is gemaakt voor gezonde ogen. Maar wij onderzoeken juist zieke ogen. CELDA is getraind op normale beelden en op beelden van patiënten met Fuchs, en dat levert veel betere analyses op. Dat is iets om trots op te zijn.” Lees hier meer over CELDA.
Herkennen van vroege signalen
Hoewel het onderzoek nu vooral gericht is op het herkennen van vroege signalen, is het doel uiteindelijk betere zorg. “We willen weten wanneer Fuchs zich ontwikkelt, en hoe snel. Als we dat goed kunnen volgen, kunnen we transplantaties beter timen, of misschien zelfs voorkomen. Een transplantaat gaat gemiddeld 15 jaar mee. Maar mensen worden in het algemeen steeds ouder. Sommige patiënten hebben dan meerdere transplantaties nodig in hun leven. Daarom is het zo belangrijk om te weten wanneer je moet ingrijpen, en of je het kunt uitstellen.”
Ook zou het onderzoek op termijn kunnen bijdragen aan nieuwe behandelmethoden. “Als je beter begrijpt waarom en waar de ziekte begint (bijvoorbeeld door bijkomende aandoeningen of genetische factoren) kun je misschien ook iets doen om het proces af te remmen. Met leefregels en medicatie bijvoorbeeld. Maar daarvoor moeten we de ziekte eerst beter begrijpen.”
Precies en technisch
“Ik vind het erg leuk om in de oogheelkunde te werken, omdat iedereen er heel precies en technisch is, zoals de oogartsen en de hele staf eromheen. Ze weten hoe licht en lenzen werken, en hoe je moet rekenen met brekingsindexen. Dat past goed bij mijn technische studie.” Ook onderzoek doen zelf vindt ze leuk: “Je bent bezig met iets wat nog niet bekend is. Je zoekt het uit, probeert het goed te onderbouwen, en uiteindelijk helpt het de patiëntenzorg vooruit.”
Toekomstplannen
“Voorzichtig kunnen we zeggen dat genetische factoren een rol kunnen spelen bij Fuchs. Het zou mooi zijn als we in de toekomst verschillende patiëntgroepen kunnen onderscheiden, in plaats van de ziekte als één geheel te behandelen. Als we beter begrijpen welke vorm iemand heeft, kunnen we de zorg beter afstemmen.”
“Ik hoop dat we Fuchs dan al in een vroeg stadium kunnen herkennen en veel gerichter kunnen behandelen. Misschien zelfs zonder dat een transplantatie nodig is. Er is nog veel te ontdekken, maar het begin is er.”