Tips voor een spreekbeurt of werkstuk

Op deze pagina vind je informatie over hoe je een spreekbeurt of werkstuk kunt maken. Deze tips dragen hopelijk bij aan een hoog cijfer!

Hoe maak ik een spreekbeurt?

1. Kies een onderwerp

Kies een onderwerp dat je leuk en interessant vindt, zoals een hobby een dier of het oog. Begin op tijd, de voorbereiding van een spreekbeurt is erg belangrijk en hier moet je ruim van te voren mee beginnen.

2. Zoek informatie

Verzamel allerlei informatie, plaatjes en voorwerpen over je onderwerp. Hiervoor kan je kijken in het documentatiecentrum op school, de bibliotheek, internet en tijdschriften.

3. Bekijk de informatie

Lees alles dat je verzamelt hebt goed door en schrijf alvast een paar dingen op die jij belangrijk vindt en in ieder geval wilt bespreken. Zoek moeilijke woorden op en omschrijf ze in je eigen woorden.

4. Opbouw van je spreekbeurt

Voor een goede opbouw van je spreekbeurt moet je bepalen welke hoofdstukken je gaat bespreken. Heel veel spreekbeurten beginnen met de geschiedenis van het onderwerp of een beschrijving. Als afsluiting kun je een paar vragen stellen aan de klas. Een voorbeeld van een opbouw:

  • het oog
  • hoe werkt het oog
  • een bril dragen
  • oogziektes
  • weetjes
  • tot slot

Schrijf bij elk hoofdstuk een paar onderwerpen, zinnen en vragen op die je in dat hoofdstuk wilt bespreken.

5. Voorbereiden van je spreekbeurt

Schrijf de spreekbeurt helemaal uit. Denk hierbij aan de volgende punten:

  • Schrijf geen zinnen over van het internet of een boek, maar probeer alles zoveel mogelijk in je eigen woorden op te schrijven.
  • Gebruik nooit woorden die je niet kent.
  • Gebruik voorbeelden en vergelijkingen om iets duidelijk te maken.

Nadat je jouw spreekbeurt helemaal hebt uitgeschreven, ga je een samenvatting maken. Dit doe je door kernwoorden (belangrijke onderwerpen) op te schrijven. Hierna ga je de spreekbeurt zoveel mogelijk uit je hoofd leren. Oefen voor je ouders, je zusje/broertje, tante of buurman.

Het is leuk om aan het eind van je spreekbeurt iets te laten zien aan de klas, zoals foto’s.

6. De spreekbeurt houden

Bijna iedereen die een spreekbeurt moet houden is zenuwachtig. Dit is normaal! Ook volwassenen hebben dit. Als je vaker een spreekbeurt houdt, krijg je minder last van zenuwen. Hier zijn nog een paar tips:

  • Kijk zoveel mogelijk de klas in.
  • Probeer steeds naar iemand anders te kijken.
  • Gebruik een spiekbriefje, waar je alle belangrijke woorden op hebt staan.
  • Sta rechtop en praat duidelijk (vraag aan de kinderen achterin of ze je kunnen horen).
  • Als je iets hebt dat je aan de klas wilt laten zien, doe dit dan na je spreekbeurt. Als je dit tijdens je spreekbeurt doet, luisteren de kinderen niet meer naar jou, maar letten ze meer op de spullen.

Hoe maak ik een werkstuk?

1. Kies een onderwerp

Kies een onderwerp dat je leuk en interessant vindt, zoals over een sport, je vakantieland of het oog.

2. Zoek informatie

Verzamel allerlei informatie, plaatjes en voorwerpen over je onderwerp. Hiervoor kan je kijken in het documentatiecentrum op school, de bibliotheek, internet en tijdschriften. Je kan ook met bedrijven bellen voor meer informatie. 

3. Bekijk de informatie

Lees alles dat je verzamelt hebt goed door en schrijf alvast een paar dingen op die jij belangrijk vindt en in ieder geval wilt bespreken in je werkstuk. Zoek moeilijke woorden op en omschrijf ze in je eigen woorden. 

4. Maak een hoofdstukken indeling

Kies een indeling van je werkstuk in hoofdstukken en eventueel paragrafen. Bijvoorbeeld:

  • het oog
  • hoe werkt het oog
  • bril dragen
  • ziektes
  • weetjes
  • tot slot

Schrijf bij elk hoofdstuk een paar onderwerpen, zinnen en vragen op die je in dat hoofdstuk wilt bespreken.

5. Schrijven van de hoofdstukken

Probeer de woorden, vragen en zinnen die je bij elk hoofdstuk hebt neergezet in een goede volgorde neer te zetten (wat wil je eerst bespreken en wat komt daarna?). Ga hierna stukjes tekst schrijven in je eigen woorden.

Denk bij het schrijven aan de volgende punten:

  • Schrijf geen zinnen over van het internet of een boek, maar probeer alles zoveel mogelijk in je eigen woorden op te schrijven.
  • Gebruik nooit woorden die je niet kent.
  • Laat ruimte vrij voor plaatjes die je in jouw werkstuk wilt plakken.
  • Schrijf niet alles achter elkaar. Als je iets over een nieuw onderwerp gaat schrijven, laat dan een regel open of verzin een kopje dat je erboven kunt zetten.
  • Gebruik voorbeelden en vergelijkingen om iets duidelijk te maken.

6. Je werkstuk in het net

Schrijf of typ alles vervolgens netjes uit. Schrijf hierna een inleiding en een slot. Plak de plaatjes ertussen, maak een mooie voorkant en achterkant, maak een inhoudsopgave en vergeet ook niet op te schrijven welke bronnen (boeken, informatie, organisatie, etc.) je hebt gebruikt.

7. Afronden

Laat je werkstuk voordat je het print en inlevert eerst door iemand lezen, bijvoorbeeld je ouders. Verander nog wat punten die volgens je ouders beter kunnen. Stop je werkstuk tenslotte in een mooi mapje. Nu kun je jouw werkstuk inleveren bij de juffrouw of meester!